Aangepaste, draadloze oplossing voor veiligheidssystemen aan boord
In een trein worden veiligheidsrelevante functies, zoals brandalarm, remsystemen of tractie-omvormers geregeld door middel van relaiskaarten. Samengevoegd in rekken bevinden de kaarten zich in de buurt van de besturingskast van de locomotief. Al deze kaarten bevatten verschillende veiligheidsrelais. De activeringssignalen voor de veiligheidsfuncties zijn afkomstig van de besturingskast van de trein. Relaiscontacten sturen de signalen via connectoren aan de achterkant op het onderstel door naar de uitvoeringseenheden die verspreid liggen in de trein. HARTING biedt een oplossing waarin de complexe vaste bedrading van relaiskaartrekken is vervangen door eenvoudige insteekconnectoren.
Tot voor kort werkten spoorvoertuigfabrikanten met vast bedrade ondersteloplossingen, de zogenoemde DIN 41 612-connectoren. Het rekconcept van de Euro 3000 van Vossloh was eerder bijv. gebaseerd op een vast bedrade verbinding tussen relaiskaarten en achterconnector, evenals op busgebaseerde verbindingen tussen afzonderlijke relaiskaarten. Normaal werden twee rekken gebruikt, waarvoor 960 enkele bedradingen nodig waren. Dat betekende gigantische inspanningen bij zowel het produceren van de rekken als bij service, onderhoud en vervanging. Daarnaast was het design ingewikkeld, omdat er zwevende connectoren waren vereist voor de vast bedrade verbindingen op het onderstel.
De oplossing die de HARTING Technology Group ontwikkelde, maakt gebruik van direct (aansluitbare) verbindingen tussen relaiskaarten en I/O-verbindingen, waardoor de noodzaak van interne bedradingen wordt geëlimineerd. Het resultaat is een oplossing die sneller en gemakkelijker kan worden geassembleerd, die minder ruimte in beslag neemt en lichter van gewicht is. Deze onderscheidt zich ook door een aanzienlijk verbeterd onderhoudsgemak, zodat er belangrijke voordelen in de totale kosten kunnen worden bereikt.
Gemakkelijk te onderhouden en te produceren
Met PCB-adapters en Han® DD-connectoren voor invoer en uitvoer worden de achterconnectoren bevestigd op dezelfde plaat als wordt gebruikt voor de busverbindingen.
Een enkele plaat regelt deze verbindingen. Vaste bedrading is overbodig; een tweede printplaat is niet nodig. De afzonderlijke rekken zijn eenderde minder diep, omdat er geen kabels meer zijn tussen de achterconnectoren en de relaiskaarten. De vlakkere vorm faciliteert de toegang tot de achterconnector vanaf de voorkant van de kast. De nieuwe rekken wegen minder dan de oude: het gewichtsverschil is 40 procent.